We staan altijd voor deze uitdaging: ‘to conquer ourselves’.
Je parkeerde je auto bij de plattegrond van de gemeente. Je stapte uit om te kijken waar je moest zijn (ik spreek van voor de TomTom). Er was, herinner ik mij, altijd haast, want niet op tijd. Wat hielp bij het vinden van de weg, was weten waar je was. ‘U bevindt zich hier’, in rood. Dat helpt. Weten waar je bent, is minstens zo belangrijk als weten wie je bent. Al was het maar omdat het antwoord op het laatste niet met zekerheid te geven valt. Toen de eeuwige kroonprins van Groot-Brittannië, de prins van Wales, in Australië was, vroeg een jongetje wie hij was. Het antwoord van Charles – ‘wist ik dat maar’ – mocht op de hoon van de Britse tabloids rekenen. Maar zelden was de prins – voor de goede verstaander – zo lucide.
Om koers te kunnen zetten is een kompas nodig, dat het noorden vaststelt. En nog iets anders, dat ingewikkelder is: de coördinaten om de eigen plaats te bepalen. Daarna wordt alles mogelijk. De uitvinding van het kompas is de basis van onze welvaart. We konden de wereld veroveren. Toen we plaats met tijd konden verbinden, vonden we onze koers. We konden niet meer verdwalen, doordat we onze positie konden bepalen. De mensheid is er in een heroïische zoektocht in geslaagd een raster over de wereld te leggen van lengte- en breedtegraden. We hebben de wereld in een net gevangen. Een klus die slaagt als je ruimte vertaalt in tijd. In uren, minuten en seconden. Achteraf, zoals zo veel, een zonnige gedachte die voor de hand ligt. Je moet er maar opkomen. Zo’n klus ligt voor ons als we het andere universum willen bevaren. Een ruim sop: we spreken over onszelf. Dan is de vraag ‘wie ben ik?’ minder wezenlijk dan je zou denken. Het gaat niet om het schip. Het gaat om het bepalen van het magnetische noorden en om te weten waar je je bevindt. Daarna wordt elke route mogelijk voor wie zijn bestemming kent. Weten wat je wilt is mooi – maar waar ben ik?
De zoektocht naar de menselijke TomTom, de navigator voor ons leven, is al eeuwen gaande. Ondertussen vinden we het een na het ander uit. Toch blijft het mysterie bestaan en geeft zich maar lastig gewonnen. ‘Waar ben je?’ is door de vinding van de mobiele telefoon inmiddels de meest gestelde openingsvraag. Een mooie vraag, ‘waar ben je?’. De volgende vraag wordt minder gesteld: ‘En waar ben je naar op weg?’ Zegt de route die je hebt afgelegd iets over de weg die je nog te gaan hebt? Een dichtregel van K. Schippers komt in mij boven:
‘De deuk in het kussen zegt niets over de vorm van het hoofd’. Waar je vandaan komt, kun je niet bepalen; waar je heen gaat bepalen, dat kun je wel, zeggen ze bij Hi5, een kleurrijke emancipatiebeweging die de wereld verovert. Waar ben ik en waar ben ik naar op weg?
‘Naar de dood, mijn beste; daarover kan geen misverstand zijn’, zei een pastor mij ooit. Ik ben bij paters opgeleid. Het is niet de bestemming waarover u zich zorgen moet maken: het is de weg. Die vergt al uw aandacht. U was er niet en u zult er niet zijn. Daartussen bent u er. De vraag is dus: waar bent u?
Leave a Reply